woensdag 19 juni 2013

Lesfasenmodel #2

Wij kregen de opdracht om een les uit de methode 'Moet je doen' om te bouwen naar een 'goede' les met een beeldend probleem.
Wij hebben er voor gekozen om les 34 Mijn familie aan tafel te gaan aanpassen.
 


Onze les ziet er als volgt uit..

Voorbereiding:
Context:
Als introductie op de opdracht, begint de leerkracht met een persoonlijk verhaal over zijn verjaardag. Er moet duidelijk naar voren komen wat er gegeten werd en wat er speciaal aan deze verjaardag was.
Eventueel kan de leerkracht vragen stellen klassikaal, bijvoorbeeld wat hun lievelingseten is, of wat hun leukste verjaardag was (en waarom).

Basisplan: 
De kinderen tekenen hun familie tijdens een verjaardagsmaal.
Randvoorwaarden:
We moeten kunnen zien wie er jarig is, waar het maal plaats vindt en wat het lievelingseten van de jarige is.

Doelen:
Beeldend doel:
De kinderen maken een portrettekening van hun eigen familie tijdens een feestelijk maal (verjaardag)
Technisch doel:
De kinderen tekenen met aquarelpotloden ronde losse vormen zodat er onderscheid gemaakt kan worden tussen vaste en beweeglijke vormen.

Receptie:
Introduceren: 
Beeldcultuur:
De kinderen tekenen hun familie op een realistische manier na. Dit is kenmerkend aan de klassieke beeldcultuur. In de klassieke schilderijen wordt zo precies mogelijk de werkelijkheid geschilderd, dat is wat de kinderen ook met deze opdracht moeten gaan doen

Beeldaspecten: 
Tijdens deze les gaan we aan de slag met de categorie vorm. Waar we op gaan letten is dat de verhoudingen van de mensen op de tekeningen kloppen, en dat de houding van de mensen ook aangeven hoe ze zich voelen.

Ontwikkelingsfasen:
Deze tekenopdracht is geschikt voor kinderen die in ontwikkelingsfase 2b zitten.
Dit is de fase van de gecodeerde werkelijkheid.4
De kinderen gaan steeds meer kijken naar hoe iets er in het echt uit ziet, in de werkelijkheid.
Deze opdracht sluit goed aan op de fase omdat met perspectief tekenen in deze les voor het eerst aanbod komt. De kinderen tekenen over het algemeen vaak de tafel van de zijkant en dan de mensen van de bovenkant, dat is niet realistisch en daarom gaan we hiermee een stapje verder. De leerlingen leren deze les dat de keuze van hun standpunt invloed heeft over de hele tekening.

Informeren:
Beeldbeschouwen: We gaan kijken vanuit welk perspectief de leerling de portrettekening van zijn familie tekent. Voordat de kinderen gaan tekenen gaan wij dit de kinderen ook laten ervaren door staand neer te kijken op de tafel, of vanaf de grond (zittend) naar de tafel te kijken, en ook dat de kinderen op ooghoogte zijn met de tafel. Wat zie je? Wat gebeurt er met de manier waarop je het ziet?

Instrueren:
Beeldend probleem: Aan de tekening moeten we aan het eind van de les kunnen zien bij welke leerlingen de familie hoort en wat het lievelingseten van de jarige job is.

Productie
Observeren:
Beeldend vermogen: De kinderen mogen bepalen waar ze met de familie gaan eten en wat ze eten. Ook mogen de leerlingen zelf bepalen wie er op de tekening jarig is. Dit moet wel duidelijk te zien zijn.
De kinderen bepalen zelf vanuit welk perspectief de tafel met de familie tekenen en gebruiken hierbij verschillende kleuren om het beeld te verduidelijken. De kinderen krijgen alleen aquarelpotloden, qua kleur en opzet moeten zij dit helemaal zelf bedenken.

Begeleiden:
- De kinderen bedenken welke verjaardag er wordt afgebeeld (van wie), wat er gegeten wordt, waar er gegeten wordt.
- De kinderen tekenen het op een blaadje in het klad.
- De kinderen tekenen het in het 'echt'.

Afronden:
Tijdsmanagement: 10 minuten van te voren geven wij aan dat de kinderen nog 10 minuten hebben om hun tekening af te maken. Bij twee minuten voor tijd geven wij nog een signaal, dat de kinderen echt moeten gaan afronden.

Reflectie
Nabespreken: Is het doel bereikt? Dit controleren wij door alle kinderen hun naam op de achterkant van hun tekening te schrijven. We verzamelen alle tekeningen op een stapel en telkens trek de juf/meester een tekening uit die stapel. Klassikaal bespreken we van wie de tekening is en hoe de kinderen dat weten, of misschien iets herkennen.

Beoordelen
Beoordelingscriteria (matrix):
Presenteren
De kinderen vertellen kort over hun eigen tekening. 
Wie staan erop, waar is het (restaurant, thuis) en wat is het lievelingseten?

Evalueren
"Hoe vonden de kinderen het zelf om te doen?" Was het leuk of moeilijk?


vrijdag 31 mei 2013

Beeldend Vermogen




Getekend door een 5-jarig meisje. Onderwerp: portret
Dit meisje zit in fase 2: de gecodeerde werkelijkheid.
Kenmerkend aan de gecodeerde werkelijkheid is dat de kinderen de vormen nog willekeurig op het vel plaatsen. Ze tekenen nog geen grondlijn. Het kind tekent niet hoe iets er precies uitziet, maar het zijn meer losse elementen aan elkaar vastgeplakt. De begrippen die bij deze fase horen zijn: objectkleuren, samengestelde vorm, koppoter, belang en verdringing.

Objectkleuren: Objectkleuren wil zeggen dat alles met 1 kleur is getekend. Het is de kleur die wordt toegepast op het hele object. In deze tekening is vrijwel alles met een grijs potlood getekend.
Samengestelde vorm: Een samengestelde vorm is een object dat uit meerdere delen bestaat (hij is dus samengesteld). Als je kijkt naar het 'mensje' (portret) op deze tekening, zie je dat deze samengesteld is, het hoofd los van de buik, armen en benen lopen ook niet uit het lijf door, enz.
Koppoter: Een koppoter kun je herkennen aan een gesloten cirkelvorm, waaraan lijnen zijn getekend. Kinderen hebben in deze fase dan een ‘mens’ getekend (menscodering). De koppoter wil dus zeggen: poten aan de kop. Het lijfje krijgt minder aandacht.
Dit meisje is al verder in haar ontwikkeling en tekent geen koppoters meer, maar een kopbuikpoter. Een buikpoter bestaat uit 2 gesloten cirkelvormen met daaraan lijnen, die staan voor de benen en de armen van de mens. 
Belang en verdringing: Dit wil zeggen, dat het tekenen van een object stopt, omdat het in de knoop komt met een ander object. Dit is goed te zien aan de benen van het getekende mensje, de benen zijn heel kort omdat het anders niet meer op het vel paste. 


Getekend door een 7-jarige jongen. Onderwerp: Wat zie je op zee?
Deze jongen zit in fase 2: de gecodeerde werkelijkheid.
Kenmerkend voor deze fase is dat de kinderen ontdekken dat het blad een boven- en een onderkant heeft, en zal zijn tekening daar ook op richten. De tekeningen worden vooral aan de onderkant van het blad gemaakt, op de grondlijn.

Je kunt de boot wat moeilijk herkennen, maar hij heeft al goed door dat een vis onder de boot zwemt in de zee. En dat je die dus ook onder de boot moet tekenen om een correct beeld van de werkelijkheid te geven.
Hij is dus al heel erg bezig met het plaatsen, het plaatsen van de juiste elementen op de juiste plek.

De begrippen die bij deze tekening horen, zijn afzonderlijke plaatsing, symbolisch kleurgebruik, meerdere grondlijnen.

Afzonderlijke plaatsing: Het kind tekent elk figuur in zijn geheel, naast de andere figuren, vanuit het standpunt dat waar één ding is niet tegelijkertijd iets anders kan zijn. Bovendien gaat het in tegen zijn gevoel van duidelijkheid om van een figuur delen weg te laten omdat die toevallig achter iets anders verborgen zijn. Dat is op deze tekening ook goed te zien. Niks overlapt elkaar, alles staat netjes getekend. 
Symbolisch kleurgebruik: Het kind gebruikt kleuren voor bepaalde objecten die een diepere betekenis hebben. Zoals de lucht altijd blauw is en het gras altijd groen. Zo zie je op deze tekening dat de walvis blauw met wit is getekend. En het water wat de walvis uitspuwt is ook blauw, want zeewater is altijd blauw.
De boot daarentegen ziet er door de felle kleuren heel feestelijk uit. 
Meerdere grondlijnen: Het kind maakt gebruik van meerdere grondlijnen. Helemaal onderaan de zee waar de vis in zwemt, en net onder de boot die op water drijft.



Getekend door een 12-jarig meisje. Onderwerp: Stripfiguren zo gedetailleerd mogelijk natekenen.
In deze tekening zie je dat er heel nauwkeurig gelet is op de vormgeving en het kleurgebruik.
Dit meisje is te plaatsen in fase 3: zichtbare werkelijkheid. Kenmerkend aan deze fase is dat alles zo gedetailleerd mogelijk wordt nagetekend, dit is goed te zien in de tekening -  'Kwak' (van Donald Duck).
De begrippen die bij deze tekening horen zijn: contour, afsnijding, centraal compositie.

Contour: Dit meisje heeft heel goed gekeken naar het contour van 'Kwak' (van Donald Duck), en zo precies mogelijk nagetekend. Ze heeft heel goed naar de omtrek van het hoofd van Kwak gekeken, naar de vormgeving naar de haartjes, de snavel enz.
Afsnijding: Op deze tekening heeft het meisje bewust gekozen voor afsnijding om de snavel, de ogen en de haartjes net nog iets beter uit te laten komen. Een bewuste keuze om niet het hele figuur of lichaam te tekenen maar zich alleen op het hoofd te focussen.
Centraal compositie: Kwak heeft een hele centrale compositie in de tekening. De nadruk ligt op het hoofd van de eend. Daar wordt ook alle aandacht naar toegetrokken.


Deze tekening valt in een hele andere fase.
Dit is een tekening van een 10-jarige jongen, hij heeft na een aantal keer het schilderij 'De Schreeuw' van Edvard Munch bestudeerd te hebben, het uit zijn hoofd zo precies mogelijk na te tekenen, maar vooral ook zijn gevoel laten spreken. Dit zie je aan het kleurgebruik, verschillende kleuren blauw, de bewegingen die golvend zijn.
Deze jongen zou ik daarom ook plaatsen in fase 4: zelfstandige verwerkingen.

Beeldend Probleem



Ter introductie van het onderwerp 'Beeldend probleem' kregen we een fragment te zien uit de film Finding Nemo. Voordat we dit fragment bekeken werd verteld waar we op moesten letten (kijkvragen/opdracht).

  • Omschrijf de verschillende vormen van 4 vissen.
  • Hoe onderscheiden de vissoorten zich wat betreft bewegingen?

Alle vissen hebben een eigen karakter, kleur en beweging!

Vervolgens was er voor ons een praktische opdracht met als onderwerp 'tropisch rif'.
Hierbij was de bedoeling dat we in viertallen een stop-motion-film gingen maken. 
Uit verschillende vormen en kleuren schuimrubber moesten wij, met ons groepje, een tropische vissoort en rif (2 pnt) samenstellen met een volwassen karakter (2 pnt).
Daarbij moest er een eenvoudig decor (wier) worden samengesteld van dezelfde soort schuimrubbers.
Met stop-motion moesten wij ervoor zorgen dat het rif tot leven moest komen door de vis op sierlijke wijze (1 pnt) te laten zwemmen langs het deinende wier (1 pnt).
Heel belangrijk daarbij is dat de achtergrond (in dit geval het wier) moet verplaatsen in plaats van de vis, wat in ons geval niet helemaal gelukt is (0 pnt).

Ons stop-motion-filmpje krijgt volgens de matrix 6 punten toegekend.





Beeldend vermogen

#1



Tekening van de zon, de maan en de sterren.
Getekend door een jongen, 4 jaar oud. Onderwerp: De ruimte.
De jongen die deze tekening heeft gemaakt, zit in fase 1: ‘krabbelfase’. Kenmerkend voor deze fase is dat de kinderen nog de grove motoriek hebben; zij kleuren vanuit de elleboog. Zij vinden het fascinerend dat er iets achterblijft op het papier, en dat er nog meer kleuren zijn.
De fase die hierop volgt, is fase 2a: ‘gecodeerde werkelijkheid’.
De begrippen die bij deze tekening horen, zijn ‘krabbels’, ‘lijnen’ en ‘functionele kleuren’.

Krabbels: Het begrip krabbels hoort bij deze tekening, omdat krabbels kenmerkend zijn voor deze periode. Kinderen krabbelen vaak maar wat, en het eerste wat jij zegt is: Mooi, maar wat is het? De kinderen weten zelf niet eens wat het is, de volgende dag is het weer iets heel anders.

Lijnen: Deze tekening bestaat grotendeels uit lijnen. Deze lijnen hebben verschillende kleuren en verschillende grootten. Zigzagbewegingen, ronde lijnen, horizontale lijnen en rechte lijnen.

Functionele kleuren: Kinderen gebruiken verschillende kleuren, om de objecten goed te kunnen onderscheiden van elkaar.

Toch maakt het kind bij deze tekening, gebruik van schemakleuren. Schemakleuren zijn cliché: groen gras, blauwe lucht. Het kind weet dat de sterren en de maan ‘geel’ zijn, en dat de ruimte eromheen zwart is. Op deze tekening is dat zichtbaar.



#2
Tekening van een verjaardagstaart, slingers, feest.
Getekend door een jongen, 4 jaar oud. Onderwerp: Feest.
De jongen die deze tekening heeft gemaakt, zit in fase 2a: ‘gecodeerde werkelijkheid.’ Kenmerkend voor deze fase is dat de kinderen de vormen nog meer willekeurig op het vlak plaatsen. Het kind tekent niet de werkelijkheid na, en tekent ook niet precies wat het weet. Het gaat vooral om het ‘hoe’ van dingen. De begrippen die hierbij horen, zijn objectkleuren, samengestelde vorm, koppoter, belang en verdringing,

Objectkleuren: Objectkleuren wil zeggen: met 1 kleur alles getekend, het is de kleur die wordt toegepast op het hele object. In deze tekening is vrijwel alles met dezelde kleur rood getekend, op 1 blauw kaarsje en 1 geel kaarsje na.

Samengestelde vorm: Een samengestelde vorm is een object dat uit meerdere delen bestaat (hij is dus samengesteld). Als je kijkt naar de taart op deze tekening, zie je dat deze samengesteld is.

Koppoter: Een koppoter kun je herkennen aan een gesloten cirkelvorm, waaraan lijnen zijn getekend. Kinderen hebben in deze fase dan een ‘mens’ getekend (menscodering). De koppoter wil dus zeggen: poten aan de kop. Op deze tekening is dat ook goed te zien, rechts van de taart.
Het is een groot hoofd, omdat het grote pratende hoofd, met die grote ogen, daar de aandacht op gericht is. Het lijfje krijgt minder aandacht.
à Later zal dit begrip uitgroeien tot kopbuikpoter: 2 gesloten cirkelvormen met daaraan lijnen, die staan voor de benen en de armen van de mens.

Belang en verdringing: Dit wil zeggen, dat het tekenen van een object stopt, omdat het in de knoop komt met een ander object. Dit is goed te zien bovenaan bij de kaarsjes op de taart. Het tekent niet verder, niet door de slingers heen. Ook is dit te zien in de slingers, links van de taart. Het overlapt elkaar niet.


 #3


De jongen die deze tekening heeft gemaakt, zit in fase 2b: ‘gecodeerde werkelijkheid.’ Kenmerkend voor deze fase is dat de kinderen ontdekken dat het blad een boven- en een onderkant heeft, en zal zijn tekening daar ook op richten. De tekeningen worden vooral aan de onderkant van het blad gemaakt, op de grondlijn.
De begrippen die bij deze tekening horen, zijn grondlijn, afzonderlijke plaatsing, symbolisch kleurgebruik, meerdere grondlijnen, omklapping.

Grondlijn: Het kind maakt gebruik van een grondlijn, onderaan het blad. Op deze tekening is dat goed te zien, bij de glijbaan en het mannetje.

Afzonderlijke plaatsing: Het kind tekent elk figuur in zijn geheel, naast de andere figuren, vanuit het standpunt dat waar één ding is niet tegelijkertijd iets anders kan zijn. Bovendien druist het in tegen zijn gevoel van duidelijkheid om van een figuur delen weg te laten omdat die toevallig achter iets anders verborgen zijn. Dat is op deze tekening ook goed te zien. Niks overlapt elkaar, alles staat netjes getekend.

Meerdere grondlijnen: Het kind maakt gebruik van meerdere grondlijnen. Een helemaal onderaan in beeld, bij de glijbaan en het mannetje, maar daarboven ook 1 waar de schommel en de wip op staan.

Omklapping: De zijkanten (in het rood) van de glijbaan zijn omgeklapt. Je kunt het vanaf deze kant niet zien, toch is het getekend, evenals de glijbaan zelf (in het blauw). 

vrijdag 17 mei 2013

Beeldend probleem

De opdracht was om een stopmotion filmpje te maken van een vis, die sierlijk door het riet zwemt. We moesten dit doen in drie- of viertallen. Christel deed het samen met Larissa en Maxime.
De vis en het riet werd gemaakt met schuimrubberen figuurtjes: vierkantjes, 'druppels', driehoeken, en meer.
We verdeelden de taken: de een maakte de foto's, de andere 2 verschoven steeds de figuurtjes. De vis is niet verplaatst, dit wordt wel gesuggereerd. Dit komt doordat wij het riet verplaatst hebben.
De materialen die we hierbij gebruikt hebben, zijn: een camera (die aangesloten was met de laptop), een blauw blad (voor de achtergrond), schuimrubberen figuurtjes (voor de vis en het riet) en plakband om het blauwe blad vast te zetten. Dit filmpje is het resultaat!



De afbeelding hierboven is het beoordelingsmodel / beoordelingsmatrix. Hiermee wordt gekeken welk cijfer het geheel (filmpje, vis, riet, enz) krijgt. Totaal kun je 10 punten halen, wat overeenkomt met het cijfer 10.
In ons filmpje is het rif en de vissoort samengesteld, 2 punten.
De vis heeft een volwassen vorm, maar is niet echt tropisch. 1 punt.
Het rif verplaatst in achtergrond, 2 punten.
Wieren deinen in de golven, nee. 0 punten.
Vloeiende, sierlijke zwembeweging: 1 punt.
Ons geheel (filmpje, vis, riet) heeft in totaal 6 punten, wat neerkomt op een 6. 

woensdag 3 april 2013

Beeldcultuur

Van klassiek naar post modern

File:Girl with a Pearl Earring.jpg
Meisje met de parel van Vermeer
(1665-1667)
Post moderne versie

dinsdag 2 april 2013

Beeldcultuur #2 Christel



Van klassiek naar modern. 

Johannes Vermeer - Study of a young woman
Gemaakt tussen 1665 - 1667.








donderdag 28 maart 2013

Beeldbeschouwing

Een klassiek schilderij


Titel:       Het melkmeisje
Maker:   Johannes Vermeer (1632 - 1675)
Datum:   ca. 1660

De vrouw (het melkmeisje) op het schilderij staat centraal, ze is precies in het midden 
geschilderd waardoor alle aandacht op haar is gericht.
Het melkmeisje wordt het schilderij genoemd, omdat de vrouw, een keukenmeid, 
geconcentreerd melk uit een kan schenkt. 
Alles op het schilderij lijkt stil te staan, het lijkt alsof het straaltje melk het enige is wat beweegt.
De kamer waarin de vrouw staat afgebeeld is rustig, lichte kleuren op de muren. 
Ook is er aan de linkerkant een raam te zien, het daglicht dat op de vrouw schijnt door het raam zorgt ervoor dat ze nog meer opvalt.
Verder zijn er veel dagelijkse objecten te zien in de kamer, zoals een tafel met daarop 
een mand met brood, een kleed en manden aan de muur. 
Vermeer is bekend om zijn schilderijen van dagelijkse gebeurtenissen.

Het schilderij is gemaakt op doek met olieverf.
Schilderijen die gemaakt zijn met olieverf kun je heel lang blijven bewerken, omdat het niet snel hard wordt.
Dat is voor schilders die graag werken blijven werken en verbeteren ideaal. 

Het melkmeisje is rond 1660 gemaakt, dat valt in het midden van de Europese stijlperiode, de Barok. 
Kenmerkende beeldaspecten voor die stijlperiode zijn:
  • extreem realisme
  • dramatische effecten
  • sterke licht/donker contrasten (clair-obscure)
  • veel emotie (op gezichten)
  • veel vaart en beweging en drukke figuren
  • berekende dieptebewerking
  • diagonalen
Je ziet in het schilderij 'het melkmeisje' wel dat Vermeer duidelijk gebruik heeft gemaakt van clair-obscure, een realistische weergave van de vrouw en de emotie (geconcentreerd). 
Maar Vermeer zou ik eerder plaatsen in de stijlperiode Realisme, omdat hij een nauwkeurige weergave geeft van het melkmeisje en de kamer waar ze bezig is.
Dit kan komen doordat de barok in Nederland vooral de kunst van de burgerij was en veel minder uitbundig dan in Zuid-Europa vanwege het protestantisme.

Ik vind 'het melkmeisje' een heel mooi schilderij. 
Dat komt door de nauwkeurigheid waar Vermeer mee werkt, het kleurgebruik (vooral ook clair-obscure), de rust en doordat het een dagelijkse gebeurtenis (voor die tijd) is waar je bijna nooit bij stilstaat.


Een modernistisch schilderij


Titel:       Les Demoiselles d'Avignon
Maker:   Pablo Picasso (1881 - 1973)
Datum:   1907

Op het schilderij zijn 5 naakte vrouwen te zien, alle 5 staren ze de kijker aan. 
Opvallend is dat het vreemde vormen heeft; de vrouwen hebben vreemde lichamen en het fruit om de voorgrond ziet er ook heel apart uit.
Enkele vrouwen zijn gebaseerd op Afrikaanse maskers.
Picasso zorgde ervoor dat allerlei met elkaar vloekende elementen (volgens zijn tijd) in het schilderij naast elkaar geplaatst werden. Zoals hij de ronde vormen van de vrouwen schilderden met overdreven puntige lichaamsdelen. Daarnaast schilderde Picasso met kleuren die vloeken, zowel op de voor- als op de achtergrond van zijn schilderij.

Het schilderij is op doek met olieverf gemaakt en is 243,9 x 233,7 cm groot.
Picasso werkte met olieverf, omdat het niet snel droog is waardoor je bijvoorbeeld nog lang de kleur van het schilderij kunt blijven bewerken.

Les Demoiselles d'Avignon was heel anders dan wat er tot 1906 geschilderd was. 
Dit schilderij behoort tot het kubisme wat in die tijd opkwam. 
Het schilderij is totaal niet realistisch en bevat heel veel vreemde vormen, zoals de lichamen van de vrouwen. 
Ook aan het kleurgebruik kun je zien dat het uit de stijlperiode kubisme komt, 
de felle kleuren die met elkaar vloeken worden door het heel schilderij gebruikt. 
Bij het kubisme kijken de schilders niet naar hoe het er in het echt uitziet, maar hoe het je van alle kanten kan aanspreken, als je boven, onder, links of rechts van het schilderij staat. Daarom schilderen de kubistische schilders niet driedimensionaal. 

Ik vind het schilderij 'Les Demoiselles d'Avignon geen mooi schilderij. Ik houd persoonlijk niet van het vertekenen van de werkelijkheid wat bij kubisme wel degelijk het geval is.
Picasso heeft hier wel zijn schilderkunsten laten zien, het is bijzonder om iedereen te kunnen verbazen over je werk en dat heeft hij met dit schilderij zeker gedaan. 
Wel vind ik het leuk om te zien hoe bont Picasso het heeft gemaakt met het vervormen van de kleuren en natuurlijke vormen. Over dit schilderij zal men nooit uitgepraat raken. 


Aquarel stilleven

Stilleven op klassieke wijze

De opdracht was om op een klein kaartje een aquarel stilleven te maken. 
Het stilleven moest 3 objecten uit deze tijd weergeven.
De enige eis die werd gesteld was dat die objecten rijkdom moesten uitstralen.
Ik heb gekozen voor een flatscreen tv, wijnglazen en een duikset.
Eerst heb ik de objecten licht met potlood getekend, en daarna heb ik het schilderij kleur gegeven door aquarelverf te gebruiken. Ook heb ik gebruik gemaakt van het licht-donker effect, en een beetje van de schaduwen/lichtinval.
Deze heb ik op klassieke wijze geschilderd, dat betekent dat ik alles zo realistisch 
mogelijk heb weergegeven in het schilderij. 

Stilleven op modernistische wijze

Daarna moesten we het klassieke stilleven gebruiken om een nieuw schilderij te maken, maar nu op modernistische wijze. Op een nieuw kaartje schetste ik licht met potlood de vormen van de flatscreen tv,
de wijnglazen en de duikset. Bij de modernistische wijze heb ik me laten inspireren door het expressionisme.

De volle maan (en de Venus), Vincent van Gogh

Gemaakt door Kimberly

woensdag 27 maart 2013

Beeldcultuur #1 Christel

KLASSIEK SCHILDERIJ (TOT 1870)



Titel: Mona Lisa
Maker: Leonardo da Vinci (1452 – 1519)
Datum: Geschilderd tussen 1503 – 1507. (Renaissance)
De vrouw op de afbeelding staat centraal, in het midden. Ook is er een deel van het landschap te zien op de achtergrond. De achtergrond is niet erg scherp. Het lichaam van de vrouw wordt belicht. Portretten zijn in de Renaissance een kenmerk. 
Het schilderij is gemaakt met olieverf. Er zijn geen penseelstreken te zien.
Ik vind het schilderij niet heel boeiend. Er is niet heel erg veel te zien op de afbeelding, alleen een vrouw en het landschap. Ook de kleuren vind ik te donker, er mag meer kleur gebruikt worden. 



MODERNISTISCH SCHILDERIJ (1870 – 1970)



Titel: Molen bij zonlicht
Maker: Piet Mondriaan (1872 – 1944)
Datum: 1908
à expressionistische periode.
Op dit schilderij is een molen te zien; een molen bij zonlicht. Ook is er wat van de omgeving weergegeven.
Ik denk dat er met dit beeld ‘beweging’ wordt gesuggereerd door middel van de draaiende wieken en het wiel aan de linkerkant van de foto. Molens horen ook bij Nederland, Piet Mondriaan was een Nederlandse schilder. Hij zou het schilderij dus gemaakt kunnen hebben voor Nederland (of waar Nederland  aan te herkennen is).
Dit schilderij is gemaakt met verf, met olieverf. Het schilderij is gemaakt in 3 kleuren: blauw, rood en geel. Dit zijn de 3 primaire kleuren. Deze periode kenmerkt ook de stijl waarin Piet Mondriaan schilderde.
Ik vind het schilderij mooi gemaakt, apart ook omdat er maar 3 kleuren zijn gebruikt, het geeft iets vrolijks. Toch vind ik het onderwerp van het schilderij niet erg boeiend; er staat namelijk alleen een molen en een deel van de omgeving. 




Omgebouwde methodeles Kimberly & Christel

Procesfasen model van omgebouwde methode-les

Voorbereiding      
                               Context: Fantasiedieren
                               Basisplan: Kinderen zien dieren in hun 'kras' tekening
                               Doelen: Beeldend doel: Dieren zien in de tekening
                               Technisch doel: Binnen de lijntjes kleuren

Receptie/ oriëntatie
                               Introduceren: Prenten boek, Elmar de Olifant
                               Instrueren: Te veel krassen in de tekening.
                                                Er kan niks herkend worden.

Reflectie/ nabeschouwing
                               Nabespreking: Aan elkaar hun tekening laten zien.
                               Of ze er iets in herkennen.
                               Beoordeling: - herkenbaar in de vorm van een dier.
                                                   - binnen de lijntjes
                                                   - 'potlood'

 
Wij hebben deze les samen gemaakt met Debbie en Dewi, ook uit onze klas 1D.

Feedback:

vrijdag 1 maart 2013

Aquarel-schilderij #1


De opdracht was om een aquarel-schilderij te maken. Van tevoren kregen wij een blaadje, waarop wij woorden moesten schrijven, waar je het eerst aan dacht bij 'rijkdom'. Nadat je dit had opgeschreven, moest je daar een aantal dingen van kiezen, om te verwerken in een schilderij. Dit schilderij moest worden gemaakt met aquarelverf.
Ik koos ervoor om een pinpas, een autosleutel en een telefoon in mijn schilderij te verwerken.

Ik heb dit aquarelschilderij ook gemaakt in een andere stijl. Ik heb het verwerkt in het pointillisme. Hieronder ziet u daar een foto van:

Een voorbeeld van het pointillisme:

vrijdag 25 januari 2013

Lesfasenmodel #1




Wij kregen de opdracht om alleen met strookjes papier een bouwwerk te maken, dat 'verbinding' (contact?) uitstraalt.
Gelijk gingen wij aan de slag. Eerst hebben we bedacht hoe we de strookjes konden vouwen. Vervolgens hebben wij verschillende vouwtechnieken toegepast: in boogvorm, strookje tot de helft, in een cirkel.
Wij hebben gebruik gemaakt van lijm en nietjes.

Werkprocessen #2



Dit is onze video. De opdracht was om een stop-motionfilmpje te maken in een groepje. In dit groepje moest een 'krachtvoertuig' en een 'snelheidsvoertuig' zitten, die dus ook in het filmpje te zien zijn. De auto die tegen de boom rijdt, is het snelheidsvoertuig. De bus op het filmpje is het krachtvoertuig!